Kwart over zeven, de wekker zoemt. Mijn hoofd voelt alsof er een olifant op heeft gezeten. Kreunend stommel ik naar de badkamer waar de spiegel het vermoeden versterkt dat een uit de kluiten gewassen kruising tussen een muis en een trompet zijn rimpelige huid in mijn gezicht heeft geperst. Na wat rommelen lig ik in bed met een kop instant koffie. Monter kakelende BBC-hoofden stuwen vers wereldnieuws mijn hotelkamertje binnen.
Een kwartier later loop ik de Banbury Road op. Het is niet zomaar ochtend. Het knispert. De lucht is allersmurfigst blauw en een briljante zon gluurt door het statige decor van wijlen Inspector Morse. In mijn vermoeide lichaam begint iets te jubelen. En tot mijn verbazing, het smakeloze tijdstip ten spijt, kiezen mijn Adidas Rotterdammertjes een aangenaam hoog tempo.
Kinderen met gele hesjes en grote ovale helmen fietsen als fluoriserende ET’s door het verkeer. Lentegeile merels kwetteren luidkeels boven het geronk van de bussen uit. Bij een zijweggetje word ik bijna geschept door een Vauxhall. Even overweeg ik een oraal eerbetoon aan Gordon Ramsay maar dan besef ik dat auto’s in Engeland echt wel links mogen rijden en ik mijn bril echt niet op heb.
Zodra ik de gietijzeren poort van University Park passeer, treed ik in een wereld waar de tijd stilstaat. Studenten met Harry Potter brilletjes in gebreide pullovers met V-hals zetten een spoor van groene voetstappen in het fonkelende laagje vorst dat over het gazon ligt. Ze zijn op weg naar een Art Deco clubhuis, waar ze zich zullen overgeven aan zo’n Engelse sport waarvan doelstelling en reglement voor ons vastelanders diep geheim worden gehouden. Iets met een moorddadig harde bal en rackets waarmee je uitstekend garnalen kunt vangen.
De bomen zijn kaal, mijn handen doen zeer van de kou. Maar als ik mijn brilloze ogen samenknijp zie ik knoppen, krokussen en narcissen. “Daffodil!”, roep ik. Gewoon, omdat het heerlijk is om te doen. Een echte aanrader. De Rotterdammertjes voltooien de laatste meters naar het hotel vliegend. Nadat ik mijn handen heb gereanimeerd onder de douche, spoed ik me naar de ontbijtruimte. Ik schud de hand van de eigenaar en bestel muesli, scrambled eggs, bacon, wild mushrooms, tomatoes, home-made bread, fresh orange juice, coffee. The whole fucking menu, God save the Queen.
Als ik bij mijn afspraak arriveer, voel ik me het eerste kwartier een narcis met zo’n geknakt hoofdje. Duffodil. Maar gelukkig, God saves ook cafeïne.

[Daffodil verscheen eerder op runnersweb.nl]