Ik haat de Dam tot Damloop. Zo, dat lucht op. Nu nog waarom. Dat laat zich samenvatten in een getal: 1.00.02. Het diepe leed dat hierachter schuilt, hoef ik – denk ik – niet toe te lichten. In gedachten zie ik uw oogleden zwellen. Zoute tranen biggelen langs uw inmiddels snotterige neus. Hier een zakdoekje, toet, met dank voor uw medeleven.
Het begint elk jaar weer, als de inschrijving in het voorjaar wordt geopend. Een vroege vlinder ontpopt zich en spreidt haar kleurige, maar o zo kwetsbare vleugeltjes. In mijn agenda blader ik vanaf de derde zondag in september een week of tien terug. Dromen van de geplande luilekkervakantie in Griekenland veranderen in visioenen van een trainingskamp waarvan de oude Spartanen zouden gruwen. Als een aangeklede antilope zal ik aan de Prins Hendrikkade verschijnen, om met een Zenboeddhistische glimlach op het gezicht over het parkoers te zweven. Onder het uur natuurlijk, ruim.
De weken vorderen en de sociale druk wordt hoger. Ik werk al jaren bij bedrijven die iets met de Dam tot Damloop hebben: business team, sponsorplan of anderszins. Langzaam verander ik van collega tot hardlooppraatpaal. Hoe is het met trainen? Heb je nog tips? Wil je team captain worden? Inmiddels bleek Griekenland toch wel heet en moest ik zondag naar de verjaardag van mijn nichtje, maandag naar de ouderavond, dinsdag… ’s Nachts droom ik van een klok die in de IJtunnel de Sirtaki danst met een moddervette secretaresse van het werk. Griezelig.
Ik train wat ik kan en dat is niet weinig. Sterker nog, voor een gemiddelde mens zou een weekje met me meelopen een aansluitend weekje intensive care betekenen. Maar de twijfel blijft.
En dan is het zover, elk jaar weer. Het startschot, de speakers, het piepen van de Championchips, daveren over het plaveisel. De eerste kilometers gaan soepel, de eerste kilometers gaan altijd soepel, maar dan zakt er stroop in mijn benen. Ik liep de 10 Engelse Mijl ooit in 57 minuten. Dat was nota bene tijdens een halve marathon. Maar de Dam tot Damloop, hemeltje lief, ik haat de Dam tot Damloop.
Ook dit jaar voltrekt het ritueel zich. Zelfs mijn lunchpauzes heb ik gebruikt voor extra trainingen. Terwijl ik onder de bedrijfsdouche mijn gemillimeterde haren inwrijf met de Zwitsal Shampoo van mijn collega’s, zucht ik nog eens diep. Nog een paar dagen en dan is het gelukkig weer voorbij. Een troost: babyshampoo, prikt niet in de oogjes.