Lornah slaapt 16 uur per dag. Met twee kleine kindjes en een joekel van een baan kan ik daar alleen maar over dromen, dagdromen om precies te zijn. Eigenlijk ziet ze er best moe uit voor iemand die zoveel slaapt. Komt natuurlijk doordat ze alles in die spaarzame, wakkere uren moet proppen. Ugali koken, eten, sms-en met Kenia, haar foundation besturen, bergen loopkleding wassen, knuffelen met echtgenoot schuine streep manager Pieter Langerhorst. En snoeihard trainen natuurlijk.
Een tijdje terug vertelde Lornah bij Holland Sport dat ze regelmatig droomt dat ze achteruit loopt, soms zelfs samen met Haile. Dat zou ik wel eens willen zien. Lornah en Haile, volle kracht achteruit over de rode aarde van de machtige Afrikaanse Rift vallei, onderweg gezellig keuvelend over het weer, politiek, de kinderen, wereldrecordjes. Haile botst tegen wat giechelende vrouwen met een jerrycan op hun hoofd, Lornah struikelt over een verdwaalde leeuw. Nog altijd goed voor 3 minuut 20 per kilometer, gok ik.
Ik hou van lopen. Mijn lichaam is volkomen afgetraind. Zo zorg ik er persoonlijk voor dat Nederland gemiddeld de strijd tegen obesitas gaat winnen. En soms ga ik best hard. Jammer genoeg weet mijn omgeving mijn tijden niet altijd op waarde te schatten. “1.21, zei je. Hm, en wat liep de snelste?” Ja, dan ben je nergens. In fel oranje steunsokken roffelt Lornah de 21 weg in 1.06. Om over de mannen nog maar te zwijgen.
Over vrouwen aan kop gesproken, mijn baas houdt van management taal. Zo moesten we laatst aan ons elan werken. Nieuw elan, voegde ze eraan toe alsof het nog niet erg genoeg was. Tja, elan, hoe nieuwer het moet hoe ouder het klinkt. Elan is de broek van mijn opa met een onvoorstelbaar lange gulp, van kruis tot kin. De nieuwste mantra van mijn baas komt van de Coachingskalender: zeg nooit dat je niet kunt winnen. En ja, weer gingen mijn gedachten aan de (verkeerde) haal. Ik dacht aan Lornah. Zelfs al sliep ik 16 uur en zij 7, droeg ik oranje sokken en zij witte, ging ik vooruit en zij achteruit: ik kan niet van Lornah winnen.
Of toch? Onlangs las ik de Nederlandse ranglijst aller tijden op de marathon. Mijn hart maakte een triomfantelijk hupje. In 1947 zou ik met mijn 2.50 Nederlands recordhouder op de marathon zijn geweest. Kom op, wat is nou 61 jaar?

[Er is hoop? verscheen eerder op runnersweb.nl]