In de zomer van vorig jaar werd ik geïnterviewd door de Volkskrant. ‘Hardlopen,’ vroeg de journalist een tikkie pesterig, ‘dat is toch voor middelbare mannen die de dood op de hielen voelen?’ ‘Ja,’ zei ik. Wat kon ik anders zeggen. Ik ben een middelbare man die de dood op de hielen voelt. Ontkennen zou laf zijn geweest. Maar het enig juiste antwoord was natuurlijk: nee.

Hardloopwinkels leveren daar nog het meest overtuigende bewijs van. Waar je vroeger vaak in een met TL-balken verlicht magazijn vol functionele spullen in de kleuren zwart, wit of grijs terecht kwam, stap je nu in een hippe lounge-ruimte waar je running experience begint met gratis Wifi en een café latte. Schoenen, shirtjes en broekjes in verleidelijke kleurstellingen roepen je toe: koop ons, koop ons toch, wij maken je gelukkig. De zwarte herenleggings liggen ergens ver achterin opgeslagen in een doos. Het moge duidelijk zijn: hardlopen is voor jonge vrouwen.

Dat uit zich ook in de loopkalender: Meidenloop, Marikenloop, Chicks Only Running Club. Maar de hardlopende vrouw dribbelt niet alleen in kekke kleren door de stad. Ze zet ook de trend als het gaat om trailrunning, natural running en alle varianten modder en survival-parcoursen. Allemaal tekenen dat de hegemonie van de man voorbij is. De hardloper is geen afstammeling van jagers op de Afrikaanse steppe, maar een moderne Amazone gewapend met sprankelend frisse zelfstandigheid.

Volledig tegen de trend in ontving ik deze week een brief van Kees de Jager. Nee, niet de oud-minister van Financiën, maar de 91 jarige professor in de astronomie en ereburger van Texel. ‘Als jongen van 17 deed ik in Nederlands Indië mee aan de 5 KM hardloopwedstrijd om het kampioenschap van Java,’ schreef hij. ‘Ik was 75 toen ik voor het eerst de New York Marathon liep. Ik ben nu 91 en deed vorig jaar mee aan de loop van de Texelse veerboot via Den Hoorn naar Den Burg.’

Toen viel bij mij het kwartje. Hardlopen is voor iedereen. Iedereen die het leven op de hielen wil voelen.

(Runner’s World column Maart 2013)