In de stoptrein van Zandvoort naar Amsterdam staat een man in zijn onderbroek. Een hippe Björn Borg onderbroek met een riante zweetstreep over de bilnaad, om over het kruis nog maar te zwijgen. Zijn vriendin overhandigt hem een handdoekje. Haar geblondeerde haar is bezweken door de regen en plakt op haar hoofd. Haar ogen snakken naar hete thee of iets sterkers, lekker onder een dekentje op de bank. Maar ze geeft geen krimp. Fanatiek wrijft de man het handdoekje over zijn lichaam. Een fors exemplaar, type walrus. Na een dappere doch zinloze strijd verdwijnt het handdoekje in een grote sporttas. Zwijgend geeft de vriendin een spuitbusje aan de man. Hij steekt zijn arm omhoog en laat een sissende wolk Axe over zijn druipende okselhaartjes stromen. Ik kijk gespannen naar zijn vriendin en een oude vrouw wachtend bij het toiletje. Nee, het Axe-effect blijft uit.
Wat is eigenlijk leuk aan een hardloopwedstrijd? Het begint met mijn vriendin informeren. “Leuk!”, zegt ze. “Kan ik weer voor de kinderen opdraaien, lul”, zie ik haar denken. Dan train ik me nog een paar weken de tyfustering. En op een gure zondagmorgen zit ik slaapdronken in de trein tussen mannen en vrouwen in onthullende maillots en jasjes met motieven waar een weekje isoleercel op zou moeten staan.
In Zandvoort waait het windkracht 6 en dragen donkere wolken water naar de zee. Tijdens het inlopen beginnen mijn Asics Racers al te soppen. Het circuit van Zandvoort ligt er kneuterig bij. Op televisie lijkt alles groots. In de werkelijkheid doet de rondweg in Lunetten niet onder voor dit beroemde parcours en lijkt de tribune het resultaat van een dagje teambuilding van Balkenende-4. Toch heb ik goede zin. En ik niet alleen. Duizenden lopers trippelen opgewonden door de plassen, op zoek naar kledinginname, toilet of startvak. Als ik een laatste opwarmsprintje trek tussen de toppers, wil ik weg. Lopen, hardlopen. Voluit. Tot op de bodem.
Dat lukt goed. Schuine bochten in het circuit, tegenwind op het strand, hobbelige keien in het centrum: het 12 kilometer lange parcours is zwaar. Ik finish in 46 minuten, tegelijk met derde vrouw en dreamteamlid Inge.
Ik weet niet wat leuk is aan een hardloopwedstrijd, maar ik voel me formidabel. Het heeft vast iets te maken met de oermens in me, zoiets als de Hulk in Dr. David Bruce Banner. Dat is overigens psychologie van steeds kouder wordende grond. Wind en regen geselen de supporters. Vrouwen met druppels aan hun neus duwen kinderwagens met beslagen regenkappen rond. Ik was ooit een keer supporter. Sindsdien weet ik dat aanmoedigen zwaarder is dan meedoen. Wat kun je daar moe van worden, zeg.
De man in de trein heeft inmiddels een broek aangetrokken. Ik wil hem namens de hele coupé bedanken. Hij hangt een beetje over zijn vriendin en doet uitgebreid verslag. Zij knikt zo monter mogelijk. Echt, ze doet haar best.
Chocola, wijn, Pringles, dekentje, Oprah Winfrey: ik wens het haar allemaal toe. Ze heeft het verdiend. Respect.